De twee grote schaakromans van de twintigste eeuw zijn zonder twijfel de
Oostenrijkse roman Schachnovelle van Stefan Zweig en de Russische roman Zasjita
Loezjina van Vladimir Nabokov (in het Engels Luzhin's Defense getiteld, in het
Nederlands De verdediging).
Minder bekend bij schakers is een boek dat als geheel weliswaar niet over schaken
gaat, maar dat wel een hoofdstuk bevat dat helemaal aan schaken gewijd is, en
waarin een ander hoofdstuk nog een aardig bijrolletje voor schaken heeft. Ik bedoel
de Russische roman De twaalf stoelen uit 1928, van het Russische schrijversduo
Ilja Ilf en Jevgeni Petrov, aan wie de rest van deze website is gewijd.
Een van de leuke dingen van dit boek is dat hier veel namen en rugnummers
worden genoemd: schakers, toernooien en zelfs zetten.
Deze satirische roman draait om een zoektocht naar sieraden, die tijdens de
Russische Revolutie in de zitting van een van twaalf stoelen zijn verstopt.
Na de revolutie is de huisraad door de nieuwe machthebbers geconfisqueerd en verkocht.
De vrouw des huizes vertelt haar neef vlak voor haar overlijden over de sieraden,
en deze trekt eropuit, geholpen door de held van het verhaal, Ostap Bender, een
vrolijke schelm, vermoedelijk het bekendste en populairste romanpersonage uit de
twintigste-eeuwse Russische literatuur. Ze komen bij het zoeken en vinden van de
diverse stoelen (uiteraard zitten de sieraden in de allerlaatste) allerlei situaties
tegen die de auteurs de gelegenheid geven een sprankelende satire te presenteren op
diverse aspecten van de Sovjet-samenleving van die jaren, en dan met name op de Nieuwe
Economische Politiek, de beperkte vorm van markteconomie die door Lenin was ingevoerd
en die al spoedig door Stalin weer zou worden stopgezet.
Wat het schaken betreft: er komen allerlei namen van bestaande schakers in voor,
en het is duidelijk dat de auteurs weten waar ze het over hebben, wat overigens
niet betekent dat alle verwijzingen precies 'kloppen'.
Ik wil op deze plaats de belangrijkste schaakverwijzingen uit De twaalf stoelen
noemen met de bijbehorende reële schaakgebeurtenissen.
Zoals gezegd, de roman bevat een kleine schaakepisode en een compleet schaakhoofdstuk.
De kleine schaakepisode maakt deel uit van een hoofdstuk over de fabrieksarbeiderskrant
De werkbank, die duidelijk geënt is op De stoomfluit, de spoorwegarbeiderskrant
waar beide auteurs hun carrière begonnen zijn. Op de redactie van De werkbank
staat een van de twaalf stoelen en de krant speelt ook daarnaast nog een kleine
rol in het verhaal. Welnu, De werkbank heeft een schaakmedewerker,
Maestro Soedejkin geheten, die we bezig zien in de strijd om ruimte in de krant
voor zijn schaakrubriek. Deze Soedejkin is waarschijnlijk losjes gebaseerd op
Fjodor Doez-Chotimirsky, een Russische subtopper die ook al voor de Revolutie
actief was, en die, toen De twaalf stoelen geschreven werd, schaakmedewerker was
van De stoomfluit. Als model voor Soedejkin wordt ook wel Nikolaj Grigorjev genoemd, die
vooral bekend is geworden door zijn briljante pionnenstudies
(bijvoorbeeld deze),
en - voor lezers van
Krabbé's schaakcuriosa - door zijn nooit gespeelde nederlaag tegen Aljechin.
(Zie Tim
Krabbé's
Chess Curiosities website).
Grigorjev was een belangrijke figuur in de ontwikkeling van het Sovjet-schaak na de
Revolutie. Hij was onder andere schaakmedewerker van 30 dagen, het literaire
maandblad waarin De twaalf stoelen voor het eerst (in afleveringen) in werd gepubliceerd.
Nikolay Grigorjev op het omslag van schaak- en damtijdschrift 64 |
Dan nu naar het schaakhoofdstuk. De erfgenaam, Ippolit Vorobjanninov geheten, en
de vrolijke schelm Ostap Bender reizen onder valse voorwendselen mee met een schip
dat de Wolga afvaart om staatsobligaties te verkopen aan bewoners van aanliggende
dorpen en steden. Op het schip bevinden zich maar liefst drie van de twaalf stoelen.
In het stadje Vasjoeki vallen ze door de mand en worden ze achtergelaten. Om te
overleven en bovendien het schip achterna te kunnen reizen hebben ze geld nodig.
Ostap meldt zich bij de plaatselijke schaakclub, doet zich voor als grootmeester
en organiseert een schaaklezing annex simultaanseance. En dat niet alleen: om de
Vasjoekers warm te maken stelt hij voor van Vasjoeki een schaakstad te maken, door
er om te beginnen een groot internationaal toernooi ('Interplanetair Schaakcongres')
te organiseren. Qua opkomst is
de seance een groot succes, qua resultaat een fiasco: Bender heeft nog maar
één keer
eerder geschaakt en verliest binnen de kortste keren alles. De twee weten maar
ternauwernood het vege lijf te redden, maar het geld is binnen.
Tot zover de korte inhoud van het hoofdstuk. Dan nu wat meer over de vele concrete schaakverwijzingen.
Bij de eerste ontmoeting op de schaakclub zegt Bender tegen de eenogige voorzitter
dat hij moe is na het toernooi in Karlsbad. Dit is meteen al mis: het laatste toernooi
aldaar dat plaatsvond vóór de handeling van de roman in 1927 was in 1924. Niemand ruikt echter lont.
Bender kan weliswaar niet schaken, maar het vervolg leert dat hij de schaakberichten
wel volgt: hij heeft in elk geval een heleboel klokken horen luiden, en de klepels
weten de Vasjoekers ook niet te hangen. Bluff your way into chess, anno 1927.
Bender vertelt over recente schaakervaringen:
"Weet u, Lasker is zich zo vulgair gaan gedragen, er is niet
meer tegen hem te spelen. Hij rookt zijn tegenstanders uit met sigaren. En hij rookt
expres goedkope exemplaren, zodat de rook zo smerig mogelijk is. De schaakwereld
staat op zijn kop."
Het lijkt alsof hij Time Magazine van 14 maart 1927 heeft gelezen. Daarin staat
een artikeltje over deze affaire. De relevante passage luidt als volgt:
"The traditionally quiet atmosphere of international chess had been disturbed.
One M. L. Lederer had accused Dr. Emanuel Lasker, German chess master, onetime
world's champion, of employing unfair tactics for the purpose of impairing his
opponents' powers to cerebrate. Specifically, Mr. Lederer had charged Dr. Lasker
with 1) smoking cigars of semi-lethal composition during his matches, 2) exhaling
fumes of same at strategic intervals and with unnecessary force, 3) shouting
superfluous orders at attendants, 4) being a nuisance intentionally."
Het hele artikel is erg leuk, maar helaas sinds kort achter een
betaalmuur verdwenen.
De plaatselijke schaakclub heeft geen naam en Bender doet enkele voorstellen:
'Het rode eindspel', 'De vierpaardenclub' en 'Kwaliteitsverlies bij tempowinst'.
'De vierpaardenclub' is in de jaren zestig als naam gekozen voor een televisieprogramma
over schaken van David Bronstein, dat ongeveer tien jaar op de Sovjet-televisie is
uitgezonden.
De naam 'Kwaliteitsverlies bij tempowinst' is in het Russisch leuker
dan in het Nederlands, omdat het niet alleen op schaken slaat, maar ook klinkt als
een politieke slogan. Zo was er bijvoorbeeld in 1931 een affiche met de tekst
'Bolsjewistische tempi en hoge kwaliteit'. Je zou deze dubbelzinnigheid beter
recht kunnen doen met een wat vrijere vertaling, bijvoorbeeld 'Kwaliteitsverlies
bij snelle ontwikkeling'.
De poster is
hier
in een groter formaat te bekijken.
(De rest van deze online tentoonstelling is overigens ook de moeite waard.)
Wanneer Bender gaat pleiten voor het organiseren van een toernooi, zegt hij retorisch:
"Wat wist u vroeger over Semmering?"
In dit Oostenrijkse plaatsje was in 1926 een belangrijk toernooi gehouden, dat
werd gewonnen door Rudolf Spielmann, die onder andere Nimzowitsch versloeg in een
spectaculaire partij.
Bender garandeert voor het toernooi van Vasjoeki de deelname van Capablanca,
Lasker, Aljechin, Nimzowitsch, Reti, Rubinstein, Maroczy, Tarrasch, Vidmar, dr.
Grigorjev en natuurlijk zichzelf.
Dit rijtje is waarschijnlijk niet willekeurig. Aljechin, Nimzowitsch, Vidmar,
Rubinstein, Tarrasch en Reti speelden in het zojuist genoemde Semmering 1926.
Capablanca (toen nog net wereldkampioen, hij werd in 1927 afgelost door Aljechin),
Lasker, Tartakower, Rubinstein en Reti speelden in Moskou 1925. Dit was het eerste
grote internationale toernooi dat in de Sovjet-Unie is gehouden. Het toernooi
zorgde voor een enorme schaakkoorts in Moskou. Hierover is een korte speelfilm
gemaakt door Vsevolod Poedovkin, een van de belangrijke filmpioniers van de
Sovjet-Unie. De film heet ook Schaakkoorts en is integraal op YouTube te bekijken.
Liefhebbers van film- en/of schaakgeschiedenis doen zichzelf een plezier door de
film even te bekijken (zoek op "chess fever"; de film duurt ongeveer een halfuur).
Er zijn authentieke beelden te zien van het toernooi, en Capablanca speelt bovendien
een kleine rol als vrouwencharmeur in de film.
Andrew Soltis schrijft in zijn mooie boek Soviet Chess 1917-1991:
"Men's ties, cuff-links, shirts, or any article of clothing, in fact, that had
a chess design was suddenly fashionable".
Volgens Soltis werd de schaakkoorts vooral aangewakkerd door
de overwining van
Iljin-Zjenevski op wereldkampioen Capablanca,
die een veelbelovende aanval zag mislukken en werd overrompeld door een vreselijke
tegenaanval.
Wereldkampioen Capablanca (rechts) tegen Bogoljubow in Moskou 1925 |
Emmanuel Lasker |
Even later is er een scène, die u vergeefs in de Nederlandse vertaling zult zoeken.
Dit is een deleted scene, om in dvd-termen te spreken, die niet voorkomt in de versie
die tijdens het leven van de auteurs gedrukt is, maar wel in het bewaard gebleven
manuscript dat voor recente publicaties van de roman als basis is gebruikt.
Nog steeds in de fantasie van de eenogige komt er een SOS-bericht binnen. Het is
de jonge Mexicaan Carlos Torre, die meedeelt zojuist uit het krankzinnigengesticht
ontslagen te zijn en graag mee te willen doen. Hij heeft geen geld voor de vlucht,
maar de eenogige nodigt hem grootmoedig uit.
Misschien vond de desbetreffende redacteur dit fragment van twijfelachtige smaak
getuigen: Torre kreeg in 1926 inderdaad mentale problemen en het is daarna nooit
meer goed gekomen met zijn schaakloopbaan. Torre speelde ook mee in het Moskouse
toernooi in 1925 en was daar een van de smaakmakers. Hij begon geweldig met vijf
overwinningen en twee remises, viel later terug, maar werd toch gedeeld vijfde
(van de 21). Hij heeft diverse mooie partijen gespeeld, waaronder de waarschijnlijk
beroemdste partij van het toernooi: een
overwinning op Lasker
met een dameoffer
dat tot een zogenaamde Zwickmühle leidde. Te vinden in alle combinatieboeken en
als bron voor een compleet hoofdstuk van Tim Krabbé's Nieuwe schaakcuriosa.
Logisch dat Ilf en Petrov deze kleurrijke figuur een plaatsje in hun roman wilden
geven, maar ook logisch dat de uitgever het niet kies vond om iemands mentale
problemen in een humoristische context te gebruiken.
Carlos Torre |
Pseudogrootmeester Bender treedt in zijn simultaanseance aan tegen dertig provincialen,
van wie de eenogige inmiddels argwaan begint te krijgen. Een mooi detail waaruit blijkt
dat Ilf en Petrov goed bekend waren met de schaakwereld:
Velen van [de zwartspelers] waren ontzettend opgewonden en
bleven maar in hun schaakboeken kijken, om in hun geheugen de complexe varianten
op te frissen waarmee ze het althans tot na de tweeëntwintigste zet hoopten uit
te houden.
De seance begint:
[Ostap Bender] liep naar de eenogige, die aan het eerste bord
zat, en verplaatste zijn koningspion van veld e2 naar veld e4.
De eenogige drukte meteen zijn handen tegen zijn oren en begon ingespannen na te
denken. Door de rijen liefhebbers ritselde het: "De grootmeester heeft e2-e4 gespeeld."
Deze laatste zin is een van de vele uit deze roman die zich in het collectieve
geheugen van de Russen hebben genesteld. Toen ik in 2010 en 2011 meespeelde in het
Aeroflot-toernooi in Moskou, heb ik een bezoek gebracht aan Alexandra Ilf, de
dochter van een van de auteurs, een inmiddels bejaarde dame die veel heeft gedaan
voor de literaire erfenis van haar vader. En bij beide bezoeken sprak ze kort na
de begroeting met twinkelende ogen: "Grossmejster sygral e2-e4!"
Het mooie is natuurlijk dat de allerbanaalste beginzet zo'n opwinding teweegbrengt.
Het is duidelijk dat de inwoners van Vasjoeki nog nooit van hun leven een grootmeester
hebben gezien.
Het verloop van de seance wordt beschreven. Ostap speelt op elk bord 1.e4. Na drie
zetten staat op achttien borden het Spaans, en op de resterende twaalf de
verouderde, maar tamelijk betrouwbare Philidor-verdediging
op het bord. Blijkbaar hebben alle zwartspelers 1…e5 gespeeld, wat wel verklaart
dat ze Ostap na zijn uitspraak over de hypermodernisten niet als bedrieger hebben
ontmaskerd: ze wisten niets van theorie, ondanks die schaakboeken.
Na de opening gaat het snel bergafwaarts met Ostap, die pas voor de tweede keer in zijn leven schaakte. Hij
…offert links en rechts pionnen en zware en lichte stukken.
Aanvankelijk denken de deelnemers dat ze op geniale wijze worden weggespeeld:
De bruinharige [die een dame in de schoot geworpen heeft gekregen]
raakte in ontzetting en wilde al meteen opgeven, maar wist zichzelf met een
verschrikkelijke wilskracht tot doorspelen te dwingen.
Vijf minuten later weerklonk er een donderslag bij heldere hemel.
"Mat", stamelde de dodelijk verschrikte bruinharige. "U staat mat, kameraad grootmeester!"
Ostap analyseerde de stelling, blameerde zich door de dame 'koningin' te noemen
en feliciteerde de bruinharige grootmoedig met zijn overwinning.
Bender verliest de ene na de andere partij, totdat alleen de eenogige nog over is,
die in het begin uit zenuwachtigheid enkele fouten gemaakt heeft. Bender probeert
een laatste list: ongemerkt stopt hij een zwarte toren in zijn zak. Uiteraard
ontstaat daar ruzie over en het is tijd voor de aftocht. Tijdens de achtervolging
schreeuwen ze hem achterna: "Houd de grootmeester tegen!"
Een mooi detail. Slechtere
schrijvers hadden ervan gemaakt: "Houd die bedrieger tegen!"
Hiermee eindigt de schaakinhoud van het boek, tot het schaken bij de ontknoping
nog heel even om de hoek komt kijken. Maar dat moet u zelf maar nalezen. Ik wil
het slot niet verklappen.
Tot nu toe heb ik het vooral gehad over de invloed van de schaakwereld op De twaalf stoelen. Andersom heeft de roman, en ook zijn vervolg, ook zijn sporen achtergelaten in de schaakwereld. Ik heb de naam van het televisieprogramma van Bronstein al genoemd. Het meest spectaculair is misschien wel de naam 'New Vasjoeki', die in het boek niet voorkomt, maar een logische voortzetting is van het concept van Vasjoeki als 'New Moskou'. Wat komt er meer in aanmerking voor de naam 'New Vasjoeki' dan de Kalmukse hoofdstad Elista? En inderdaad wordt in het Russisch taalgebied deze stad veelvuldig 'New Vasjoeki' genoemd. In sommige opzichten zijn Ostaps plannen voor Vasjoeki in Elista bewaarheid geworden.
City Chess in Elista |
Ter illustratie van Ilf en Petrovs populariteit wil ik eindigen met een citaat
uit een van Kasparovs prachtige boeken over zijn matches tegen Karpov.
Tal: Op maandag 28 juni, om 17.00 u Greenwich-tijd stelde de hoofdarbiter de
klokken in werking en de 'kinderen van Lothar Schmid' (volgens een oude uitdrukking
van grootmeester Igor Zaitsev) begonnen hun weg.
Kinderen van Lothar Schmid (boven) en Luitenant Schmidt (onder) |
Co-auteur Jevgeny Petrov achter het bord